Om blootstelling van werknemers aan gevaarlijke stoffen te voorkomen, of in ieder geval te minimaliseren, maken we in Nederland gebruik van de Arbeidsomstandighedenwetgeving, CLP verordening (EG) nummer 1272/2008, de Wet vervoer gevaarlijke stoffen (WVGS) en bijbehorend ADR verdrag. Om aan al deze regelgeving te voldoen is het juist signaleren en etiketteren van gevaarlijke stoffen zeer belangrijk.

Werknemers moeten op de hoogte zijn van de gevaren van gevaarlijke stoffen op de arbeidsplaats. Een PGS 15 loods is een dergelijke arbeidsplaats en voor betreding van de loods moeten de gevaren duidelijk zijn door middel van pictogrammen op de buitenzijde van de loods. Ook voor deze pictogrammen gelden artikel 8.4 van het Arbeidsomstandighedenbesluit en artikel 8.10 van de Arbeidsomstandighedenregeling. In voorschrift 3.13.2 van de PGS 15, is opgenomen “dat aan de buitenzijde van een opslagvoorziening op duidelijk zichtbare plaatsen waarschuwingsborden worden geplaatst die het gevaar van de opgeslagen gevaarlijke stoffen en/of CMR-stoffen aanduiden. De desbetreffende gevaarsymbolen zijn aangebracht volgens artikel 8.10 van de Arboregeling.” In dit artikel wordt verwezen naar bijlage XVIII waarin is opgenomen welke borden gebruikt moeten worden. De borden met pictogrammen aan de buitenzijde van de loods, dienen de gevaren van alle gevaarlijke stoffen aan te duiden, dus inclusief eventuele CMR-stoffen, en kunnen aangeduid worden door ADR- en CLP-pictogrammen. Omdat er voor CMR-stoffen geen pictogram is opgenomen in het ADR, moet het desbetreffende CLP-pictogram gebruikt worden om het CMR-gevaar te duiden. Uiteraard geldt de verplichting tot CLP-gevaarsignalering met borden ook wanneer er niet-PGS 15 stoffen met CLP-aanduiding in de PGS 15 loods liggen opgeslagen. Deze verplichting volgt immers uit de direct werkende arbeidsomstandighedenwetgeving (bron: CLM).

Op zoek naar een E-learning cursus PGS15?